Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [46]Jerubbaal, de zoon van Joas, ging henen en [47]woonde in zijn huis. 46. Dat is, Gideon. Zie boven, hfdst.7 vs.1. 47. De regering des volks, die hem was aangeboden, niet aannemende, henlieden nochtans met zijn autoriteit en aanzien dienende, tot onderhouding van den reinen godsdienst en bescherming hunner vrijheid, gelijk uit vs.28,33 is af te nemen. Geheel anders deed zijn onechte zoon Abimelich, hfdst.9:.